Zo onverprutst en van die ouderdom kom je ze zelden tegen. Jos doet een van zijn transportfietsen weg, en nog wel tegen een zeer bescheiden prijs. De fiets is nog in originele lak. De achternaaf geeft het jaartal 1941, en ook het framenummer geeft 1941 (met dank aan Coleine). Dus een fiets uit de oorlogsjaren. Ook het kettingwiel is bijzonder, die heb ik nog nooit ergens anders gezien. Dus wie nog een echt mooi bewaarde transportfiets zoekt, dit is er een!
En inmiddels in handen van de nieuwe eigenaar:
er zit een kogeltje verkeerd in de pedaal(:
De tekst bij dit item lijkt te suggereren dat het niet (meer) origineel zijn betekent dat een fiets dan is verprutst. Hierover heb ik eerder mijn gedachten op deze site gedeeld. Ik ben van mening dat het voor een werkpaard niet persé nodig is dat alle onderdelen nog origineel zijn. Als alles maar probleemloos functioneert en er goed uitziet. Origineel en zichtbaar uitstekend onderhouden zoals dit exemplaar is natuurlijk altijd leuk en kom je zelden tegen, maar daar rijdt ie op zich geen meter beter door. Het zou verkeerd zijn als we met z’n allen richting “museum”fietsen evolueren. Daar kun je alleen nog naar kijken, en ben je benauwd dat er iets stuk gaat of beschadigt als je erop fietst. Natuurlijk zijn er mensen die hun werkpaard met pensioen hebben gestuurd en er uit nostalgie een luxepaard van hebben gemaakt. Als zij alleen originaliteit en stijlechtheid accepteren en waarderen dan is dat natuurlijk hun volste recht!
Dat alle transportfietsen als museumstukken behandeld moeten worden is ook helemaal niet wat ik suggereer, maar juist enkele uitzonderlijke exemplaren. Ik vind zelf dat dit er zoeentje is. Het zijn niet alleen maar gebruiksvoorwerpen, het is ook erfgoed. En daar mag soms ook best wel zuinig mee omgegaan worden om ervoor te zorgen dat er nog wat van overblijft voor het nageslacht. De fietsen die gewoon gebruikt worden raken op een gegeven moment op. Momenteel zijn er nog zoveel van dat het aanbod veel groter is dan de vraag helaas, waardoor een groot deel als tuinornamenten wegrot.
Morgen ga ik de Juncker van Jos ophalen. Daar gaat dus goed voor gezorgd worden 🙂
Er zijn weliswaar nieuwe en mooie banden opgelegd maar ik heb hier nog een paar Vredestein Transport Extra Zwaar liggen waar ik van vind dat die het op deze fiets waarschijnlijk beter doen. Die leg ik er op.
Heel misschien nog een transportfiets zadel maar dat wil ik eerst even bekijken.
gefeliciteerd Charles ..ik hoop en weet eigenlijk wel zeker dat je goed voor hem zorgt .. ik wil bij deze Jeroen nog even bedanken dat hij gezorgd heeft dat de advertentie met n tekst die hij persoonlijk heeft gemaakt op deze site is geplaatst en op onze mp .. top Jeroen en bedankt … super .. gr Jos
Mooi dat die goed terecht komt 🙂 En daar doe ik het natuurlijk allemaal voor, het behoud van transportfietsen, waaronder mooie exemplaren als deze.
Ja, van mij ook een bedankje voor Jeroen. Daar heb ik deze fiets weer aan te danken 🙂
Wat betreft de conversatie over museumwaardige fietsen, ik heb nu nog acht transportfietsen die allemaal ouder zijn dan vijftig jaar. Daar zijn de FAMA, de Göricke, de Juncker die ik al heb en deze ‘nieuwe’ Juncker een paar fietsen die ik beschouw als belangrijk erfgoed omdat ze nog helemaal in de stijl van de tijd zijn. Dat wil niet zeggen dat er, van eerdere eigenaren weet ik het uiteraard niet, nooit iets aan gerepareerd is maar wel dat alle onderdelen die vervangen zijn ongeveer net zo oud of ouder zijn als de fiets zelf.
De fiets die ik voor mijn vriendin heb gebouwd is een verzameling van oude onderdelen die ik zelf verzameld heb. Is dat dan wel of geen erfgoed? Zelf twijfel ik daar een beetje aan maar fietsenmakers deden dat vroeger precies zo.
De Juncker en de Göricke worden gewoon gebruikt. Die zijn voor het dagelijkse ‘woon-werkverkeer’.
Het komt mij overigens voor dat ze door het gebruik niet echt veel te lijden hebben 🙂
Op een botsing na 🙂 Nou ja, die is ook gelukkig weer hersteld, en jijzelf ook (helemaal inmiddels?). De Göricke zit wel veel nieuwer materiaal op, maar nog steeds vooroorlogs, maar is dan ook samen met de Eysink van Sjoerd de oudst bekende transportfiets die bewaard is gebleven. Dus dat maakt hem zowiezo zeer waardevol erfgoed. Ooit hoop ik nog oudere exemplaren te ontdekken, maar tot dusver is dat nog niet gelukt.
Ik heb de fiets inmiddels aan een oppervlakkige inspectie onderworpen wat wil zeggen dat hij volledig gedemonteerd is 🙂
Voordat het zover was heb er mee gefietst zonder bagagerek en het viel op dat ik zonder mijn handen aan het stuur kaarsrechtop kon blijven zitten.
Dat wil zeggen dat het frame en de voorvork recht zijn en dat de wielen keurig in lijn staan.
De voorvork heeft een zeer geleidelijke en daarom bijzondere kromming die ik nog nooit gezien heb. Het kettingwiel ben ik ook nog niet eerder tegengekomen.
In het rek staat aan de voorkant Standaard en het heeft aan het stuur gegoten nokken. Het is een kenmerk voor het bouwjaar wat ik verder alleen maar bij mijn Goricke heb gezien.
De lak op het frame en de velgen hebben de tijd zeer goed doorstaan. Het is te zien dat er goed voor de fiets gezorgd is door de eerste eigenaren.
De onderdelen zoals het stuur, balhoofd, crankstel, voornaaf en de zadelpen zijn allemaal vernikkeld geweest.
De rechter crank stond een beetje naar buiten maar die heb ik zo weer recht. Het zadel miste de stelschroef en de neusveer is gebroken dus daar komt een ander zadel voor in de plaats. Een van de twee achterste spatbordsteuntjes, de liggende is vervangen voor een die te kort is. Die van het voorspatbord idem dito. Daar heb ik ook nog wel andere voor.
Op een boutje van een van de gegoten stuurnokken na is alles goed losgekomen.
Het restant van het boutje moet ik uitboren en er opnieuw draad in snijden.
De pedalen ga ik morgen een beurt geven. Ik ben eigenlijk wel nieuwsgierig waar de vervorming in de buis tussen de cupjes vandaan komt. Die is in beide pedalen te zien.
Is het kettingwiel een Williams of zonder merkje?
Mocht je geen plannen hebben voor het zadeldek, ik kan nog wel een Hulshof zadeldek gebruiken als backup.
Ik heb nergens een merkje kunnen ontdekken. Aan de hand van je vraag heb ik de crank en het kettingblad nog een keer goed bekeken maar niets gevonden. De rechter crank is weer recht en ik ben blij dat ik de trapas even gedemonteerd heb. Ik wilde eigenlijk alleen maar even kijken hoe de staat was waarin het draaiwerk verkeert en toen kwam ik erachter dat er twee verschillende maten kogels inzaten te weten 5/16” en 9/32”. Ik had nog een groen doosje met 5/16” wat er net zo oud uitziet als de fiets dus toen heb ik ze maar vervangen. De cups en konen zien er goed ingelopen uit. Een paar putjes hier en daar maar zolang het goed afgesteld en gesmeerd blijft ga ik dat tijdens mijn leven niet meer verslijten. Het lijkt mij verder wel allemaal origineel overigens.
De naaf van het voorwiel is echt heel erg mooi. De cups en konen zijn nog volledig glad. Er is wel een spoor te zien maar dat is alleen maar verkleuring. Het nikkel is weliswaar enigszins aangetast maar voor zo’n oude fiets nog heel mooi.
De spaken zijn zonder meer roestig te noemen. Zelfs dun bij de nippels. Er zitten in het voor- en achterwiel kleine slagen maar ik twijfel eerlijk gezegd of ik daar wat aan wil gaan doen. Het is niet de moeite want een wiel is zo opnieuw gespaakt en dan zijn de slagen er ook meteen uit.
Ik weet bijna zeker dat als ik nu aan de nippels ga draaien dat de spaken breken. Ik heb zelfs nog de originele nippels van Lemet uit Hilversum maar ja, dan ziet het er meteen wel heel erg nieuw uit.
Aan de velgen hoeft niets te gebeuren. Die zijn nog verbazingwekkend prachtig.
Die vervorming van de pedalen heb ik op mijn werk als fietsenmaker vaker gezien, kogeltjes zijn aan de wandel gegaan wegens te veel ruimte of omdat ze gebroken zijn. As gaat uit het midden zitten, bij de cup is de opening dan groot genoeg om een kogeltje weg te laten glippen.
De pedalen draaien als nieuw. Ik heb er niets aan gedaan allen de stofdoppen losgedraaid om te kijken. Omdat ze zo soepel draaien heb ik het laten zitten. Er zat vet genoeg op. De dopjes zaten ook helemaal vol 🙂
En nog even over het zadeldek, dat zit al weer op een Hulshof onderstel van een transportfietszadel. Dat lag hier al een tijdje niets te doen. Het moest een beetje aangepast worden maar het zit al weer op de Juncker.
Ik heb de spatborden, het kettingscherm en het rek nog niet gemonteerd maar eerst even alleen maar dat wat er voor nodig is om te kunnen fietsen. De fiets fiets weer als een nieuwe 🙂 Echt een topfiets!
man man ..wat n prachtige verhalen lees ik weer .. geweldig leuk en dat er zo mee omgegaan word en dat in alle details waar ik n beetje kippenvel van krijg .. deze Juncker was voor mij heel speciaal..maar moest n keuze maken omdat ik er 2 had staan en er zelf bijna nooit op fiets vanwege n knie blessure.. ik hoopte er n goede eigenaar voor te vinden en dat is gelukt .. mede met inzet van jeroen .. top gedaan ..bedankt .. mede namens mijn vriendin die de Juncker ook in haar hart had gesloten omdat hij van onze helaas vroeg overleden fietsenmaker kwam .. hij stond jaren tussen andere fietsen in de opslag en de man moest verkopen vanwege geheugen problemen ..altzheimer . 72 is hij geworden . n prachtige leuke vent waar wij als racefietsen liefhebbers in clubverband en ook als eigenaar van de fa Krone liefting in limmen veel aan te danken hebben .. jos liefting was n vakman en wist wat hij in huis haalde en ook deze parel uit Alkmaar was n topper .. ik kwam er bij toeval achter dat zijn fietsen weg moesten en de Juncker was snel gekocht .. 75 euro moest hij kosten .. da’s n koopje vond ik zelf .. de banden waren vergumd en we hebben hem technisch weer in orde gesmaakt met hulp van n expert ..Tinus ..mijn ouwe fietsenmaker heeft de wielen gedaan en ik de trapas… als uitdaging en leerdingetje.. ach ..nu lees is dat er verschillende maten kogels in zaten ..door mij ingelegd.. ze leken het zelfde zo op het oog .. ik heb volgens mij alleen de slechte vervangen door nieuwe .. .. kan je nagaan .. hij fietste gewoon lekker ondanks verkeerde kogels … jos had er oog voor .. ook de andere Jos.. ik heb er nog een ..n burgers uit begin 50 .. die is nog als nieuw en heeft nooit gewerkt .. .. dus denk dat er n keer nieuw vet in moet na 70 jaar ..
Mooi dat die geschiedenis bekend is (en nu hier bij de fiets op te site ook terug te vinden is). Dank je Jos!
op de afbeelding van de folder uit 32/33 staat hetzelfde tandwiel afgebeeld zag ik net ….
Het zou mij niets verbazen als er in de oorlog wegens gebrek aan onderdelen een beetje geschipperd is en oudere onderdelen die ze nog hadden liggen gebruikt hebben.
De voornaaf, het stuur, het crankstel en het bagagerek lijken mij veel ouder dan van 1943.
Waarom zou de fiets niet gewoon helemaal ouder kunnen zijn als begin jaren 40 ?
Het framenummer geeft 1943, volgens de informatie die ik over Juncker framenummers heb verzameld.
Waarom lijkt de voornaaf ouder?
De voornaaf heeft bepaalde ronde vormen die qua stijl erg doen denken aan naven uit de jaren tien en twintig. In een transportfiets ben ik het nog niet eerder tegengekomen.
De ogen aan de bovenkant van de staande achtervork waar de bout van de zadelpen doorheen gaat is veel zwaarder uitgevoerd dan bij de andere Junckers die ik heb en ken. Dat doet vermoeden dat het enige leeftijd heeft.
Kwa voornaven op transportfietsen ken ik alleen eigenlijk het buisvormige model van begin jaren ’30 en eerder (zie bijvoorbeeld: https://2.bp.blogspot.com/-TbbakvBw-Jo/VxkthoPNV4I/AAAAAAAAA1Q/r_fOaRYS7TkkN2JHC5OLUCVPbnqnaE1PgCLcB/s1600/IMG_1908.JPG ). Het kan zijn dat er ook andere modellen in gebruik waren, maar die heb ik nog niet gezien. In de jaren ’30 komen daar ook naven bij met het midden stuk verdund (met name van Engels fabrikaat), en eind jaren ’30 lijken ook de naven van Duits fabrikaat om te zijn naar een verdund middenstuk, al staan van Fichtel & Sachs beide varianten in 1938 nog in de folders als transportfietsvoornaven: http://www.transportfiets.net/2019/01/05/nos-vernikkelde-fichtel-sachs-voornaaf/
P.s. in de latere folders staan Junckers altijd met het kettingwiel verborgen achter een kettingscherm, dus is niet te zien wat voor kettingwiel in die periode werd gebruikt. Het kan dus zijn dat Juncker al die tijd gewoon hetzelfde model heeft toegepast.
Nu ik een paar dagen met de fiets bezig ben zijn er een paar zaken die mij op zijn gevallen.
De velgen zijn ‘maar’ negen en dertig millimeter breed en het gewicht is ‘slechts’ elfhonderd en vijftig gram.
De spaaknippels kwamen in tegenstelling tot mijn vermoeden zonder problemen van de spaken af.
Ik heb eerlijk gezegd geen idee wanneer er begonnen is met het maken van lichtere en smallere velgen maar ze lijken wat moderner dan van 1943. Ik heb hier wel een paar smallere velgen voor transportfietsen maar die wegen zestienhonderd gram en zijn veel ouder.
Het lijkt daarom dat de velgen zijn vervangen maar, zoals gezegd weet ik dat niet zeker.
De voorvorkkroon heeft een verhoogd zadel voor het onderste balhoofdlager en gebogen openingen voor de voorvork. Dat is typisch voor oudere voorvorken.
Het bagagerek is een Standaard maar het is niet helemaal duidelijk wanneer de naam Standaard werd vervangen door de naam Roelewiel. In 1920 verkocht Eip Meerbeek zijn bedrijf aan Roelofsen en van der Wiel maar die zetten daar toen nog niet meteen hun nieuwe naam op.
Met elkaar zijn de voornaaf, het stuur, het kettingblad, de staande achtervork, de voorvorkkroon, de gegoten nokken van het bagagerek, en de kromming van de voorvorkpoten allemaal onderdelen die kenmerken hebben van oudere onderdelen dan de leeftijd die het framenummer doet vermoeden.
Wat ook opviel was dat er drie verschillende spatbordstangetjes zijn gebruikt waarvan de meest verroeste gemonteerd waren met bouten en moeren met Engelse draad en moeren voor sleutel elf. Da’s dik en zwaar voor spatbordbouten.
Op het achterspatbord zit een koperen plaatje waarop de rijwielhandel Ooijevaar Ridderstraat 18 Alkmaar reclame maakt. Op dat adres heeft een zekere J.S. Ruiter zich in de dertiger jaren ingeschreven als rijwielhandel en reparatie inrichting.
Het gaatje voor het boutje waarmee dat achterspatbord is bevestigd aan de liggende achtervork is er ingeslagen met een drevel wat te zien is aan de omgebogen scherpe randjes. Dat is niet zoals dat in een fietsfabriek gedaan werd. Ik heb de staande puntjes er af geveild wat op zich wel een mooi detail oplevert omdat er zo een flens is ontstaan die in het gaatje van het mannetje valt 🙂 Dat lijkt dus vervangen.
Kortom, het is een fiets waar stevig aan gesleuteld is maar wat er nou precies wel en niet vervangen is en wanneer zal voorlopig een raadseltje blijven.
Als ik het mag zeggen zijn de wielen, de spatborden en het zadel vervangen waarbij de voornaaf gehandhaafd is.
Volgens Fietser: “De merknaam Roelewiel is op 19 september 1946 gedeponeerd. Op hun briefpapier gebruikten ze daarentegen nog zeker tot begin jaren ’50 de aanduiding “Standaard kettingkasten- en metaalwarenfabriek Roelofsen & Van der Wiel”.”
Is het ook bekend wanneer het gebruik van de gegoten nokken en/of de gebogen verbindingsstukken is veranderd?
Nee, welke modellen wanneer precies werden gemaakt is mij nog niet bekend, in ieder geval wat de vooroorlogse modellen betreft. In ieder geval lijkt het model voordrager waarop de Roelewiel modellen zijn gebaseerd rond 1935/36 in gebruik te komen. De eerste prijscourant waarin die te zien is, is die van Durabo uit 1936: http://www.transportfiets.net/2012/04/25/durabo-transport-1936/
Sparta heeft er eentje in 1935 in de folder die erop lijkt, maar met dubbele steun naar de vooras, en de horizontale latten overdwars: http://www.transportfiets.net/2014/03/23/sparta-1935/
Overigens hebben Roelofsen en van der Wiel de fabriek pas in 1926 overgenomen, van Eip Meerbeek. 1920 was het jaar dat Eip Meerbeek de metaalstamperij had opgericht (zie: http://www.rijwiel.net/durabo_n.htm)
Laten we er voorlopig maar van uit gaan dat het bouwjaar van de fiets inderdaad 1943 is.
De pedalen die er op zitten zijn precies dezelfde als die welke op mijn Göricke gemonteerd zijn.
Die is weliswaar ouder maar de pedalen kunnen er later opgezet zijn en ze kunnen ook jaren lang onveranderd geproduceerd zijn dus daar is ook niet echt iets uit af te leiden.
De wielen heb ik toch maar opnieuw gespaakt maar wel met de oude spaaknippels. Die kwamen er zonder problemen van af.
Daarbij ontdekte ik dat de spaakgaten in de flenzen van de voornaaf erg groot waren. Zo groot dat spaak G10 er in past. Het lijkt mij dat er bij Juncker voornaven gemonteerd werden waar kleinere spaakgaten in zaten dus die is waarschijnlijk niet origineel. Wél een hele mooie naaf 🙂
1943 in de oorlog gemaakt en met onderdelen die voorhanden waren en als ze het niet hadden zorgde de ze dat ze wat anders hadden …deze transporter is in 43 met vreemde onderdelen in elkaar gezet .. er zal best iets aan vervangen zijn in al die jaren .. geen idee .. ik heb er ook geen verstand van verder .. maar dat jullie zo ver gaan met onderzoek van mijn ouwe ex Juncker verbaasd mij wel …. n oorlogs fiets zal best n zwaar leven hebben gehad en dat er misschien de wielen het hebben begeven omdat er geen rubber banden voor waren verbaasd mij niks .. ..
Nou ja, het is ook eigenlijk wel leuk dat het wat vragen oproept. Zo’n gedachte dat ze er zonder banden mee gereden hebben bijvoorbeeld. Daar heb ik zelf niet aan gedacht. Zou zo maar kunnen.
En verder is het gewoon leuk om er een beeld bij te vormen.
Als ik er zo mee klaar ben en iemand anders zou er dan weer zijn of haar mening over moeten vormen zonder te weten dat ik de fiets volledig gedemonteerd heb krijg je weer een heel ander verhaal 🙂
Nog iets wat me opviel: de smeernippel op het trapashuis zit rechts i.p.v. links. Ik kan me herinneren dat maar een keer eerder te hebben gezien, maar weet niet meer waar.
Dat zie je niet vaak inderdaad. Bij de Junckers met een Bayliss Wiley zit de nippel links. Dat is overigens niet alleen een nippel maar ook een boutje om de bus waar de cups in geschroefd zijn op zijn plaats te houden.
Dit is een Thompson en ondertussen vraag je je wel af waarom die nippel rechts zit. Het lijkt mij niet aan een merk gebonden maar dat zou zo maar wél het geval kunnen zijn.
In principe maakt het niets uit waar je de olie naar binnen laat lopen. Het komt toch overal. Bij mijn Juncker met een crankstel van Gazelle zit er helemaal geen nippel op het trapashuis. Als ik die wil smeren haal ik het zadel er af en laat de olie in de framebuis lopen 🙂
Ik zat nog zo’n beetje te neuzen op de site en toen kwam ik ineens de Gazelle van Maurice tegen. Daar zit het oliepotje voor de trapas ook rechts.
http://www.transportfiets.net/2012/01/10/gazelle-uit-1941/
Wellicht was dat het andere voorbeeld dat ik me herinnerde. Zou het iets zijn van lugs geproduceerd tijdens oorlogsjaren? Dat zou kunnen helpen andere anonieme transportfietsen met rechtse oliepotjes te dateren.
Gezien veel lugs van duitse makelij waren, en daar nogal het een en ander werd platgegooid , zou het best wel eens kunnen dat lugs van elders moesten komen. Dat zou ook de aparte zadellugs op de Gazelles uit oorlogsjaren kunnen verklaren.
Ja, het zou zo maar kunnen dat er in de oorlog door schaarste van onderdelen er af en toe geïmproviseerd moest worden.
Ik zal de brackethuizen van de verschillende Junckers eens met elkaar vergelijken om te kijken of ik verschillen kan ontdekken. Wellicht dat het wat licht werpt.
We zijn vandaag op de beurs in Berlicum geweest waar ik een spiksplinternieuwe trapas voor de Juncker heb gekregen. De as en de konen waren dat.
Van een van de standhouders heb ik er nog een bij kunne kopen met de contramoer en de cups er bij dus die is weer compleet.
Ik ben er inmiddels achter dat de voornaaf hartstikke origineel is want het logo van Juncker is er in te herkennen. Het logo is een kroon met een leeuw er boven. Ik had het niet herkend omdat er maar een derde van het logo goed in het metaal ‘geslagen’ is. De drie ornamenten van de kroon zijn herkenbaar samen met de buitenkant van de kroon maar de rest is niet te zien.
Maar een echte Juncker dus en nog een mooie ook 🙂
Dit weekend heb ik voor mijzelf een stevige werkbank gebouwd met een zware bankschroef er op. Een dag later ben ik verder gegaan met de Juncker.
In Berlicum heb ik als cadeautje een trapas gekregen en er nog een compleet met cups bij gevonden. De as en konen zijn aan de zichtbare vlakken vernikkeld wat mooi bij de fiets past.De as zit er inmiddels in en de crancks zijn gemonteerd met vernikkelde spieën.
Daarbij kwam de bankschroef goed van pas. Zonder was het niet gelukt 🙂
De tanden van het kettingwiel zijn aan de buitenkant duidelijk vervormd door een verkeerde kettinglijn. Om dat te verhelpen heb ik een andere achternaaf in de velg gespaakt. Het een brede Torpedo waar ik ook nog een tandwiel in de vorm van een kom op heb gemonteerd waardoor de ketting nu wel recht naar achteren loopt.
Tijdens het spaken viel het mij op dat de velgen van Lepper zijn. De naam staat vlak bij het ventielgat in het midden van de velg ingeslagen.
Ik heb overigens de originele nippels en nippelplaatjes weer gebruikt.
Het voorwiel heeft een originele Juncker naaf. Er zat een vervorming in de velg van het voorwiel die ik er niet uitgespaard kreeg maar ook weer dankzij de stevige bankschroef heb ik dat weer goed gekregen.
Het is leuk om te weten dat het Lepper velgen zijn. Samen met de verroeste spaken denk ik in tegenstelling van een eerdere conclusie dat er toch meer origineels aan de fiets zit dan ik eerder durfde te geloven.
Alleen de spatborden twijfel ik nog een beetje aan omdat er drie verschillende spatbordsteuntjes op de fiets zaten. Een van de steuntjes zat vast met boutjes M6 met aan de binnenkant moertjes voor sleuteltje elf. Misschien wel Engelse draad bedenk ik nu. Samen met het slordig ingeslagen gaatje bij het onderste mannetje, moderne spatbordboutjes en het feit dat er, in tegenstelling tot de spaken bijna geen roest aan zit lijkt het of ze vervangen zijn maar het naamplaatje van de fietsemaker Ooijevaar uit Alkmaar spreekt dat dan weer tegen. Misschien zijn alleen de steuntjes vervangen.
Maar verder lijkt het toch heel erg origineel allemaal.
Ik ben er inmiddels achter waarom het kettingwiel aan de buitenkant zo ingesleten is. Het frame is scheef en de balhoofdbuis van het frame staat niet in het lood. Als je van de trapas uitgaat staat het voorste gedeelte van het frame naar rechts. De balhoofdbuis staat naar links gekanteld.
Ik weet niet of het ooit bewust gedaan is of dat er een ongelukje met de fiets gebeurd is maar het achterframe staat naar links waardoor de ketting scheef aan het tandwiel heeft getrokken. Het is duidelijk te zien aan de tanden.
Ergens ben ik er wel blij mee want is dit specifieke tandwiel wat mij aan het denken heeft gezet. Eerst begreep ik niet waar ik het moest zoeken maar gaandeweg en na verschillende frames gericht te hebben zoals bijvoorbeeld de FAMA leerde ik waar ik naar moest kijken.
De fiets is inmiddels gedemonteerd om hem weer origineel op te bouwen.
Toen ik in de eerst instantie met de fiets begon heb ik mij behoorlijk vergist omdat ik dacht dat er vanalles niet meer origineel was maar dat wordt allemaal weer teruggezet.
En nu dan met een recht frame dus het zal ook wel weer lekkerder fietsen 🙂
Foto’s van het kettingwiel:
Binnenkant:
https://www.transportfiets.net/wp-content/uploads/IMG-20201126-WA0005.jpg
Buitenkant:
https://www.transportfiets.net/wp-content/uploads/IMG-20201126-WA0004.jpg
Deze fiets is inmiddels weer te koop.
Mocht het zo zijn dat je geïnteresseerd bent dan laat het hier maar weten.
Groet Charles