Adolf Westra, “De lytse bakker fan Garyp”

Adolf Westra zet punt achter loopbaan

“De lytse bakker fan Garyp” stopt ermee. Binnenkort zet Adolf Westra een punt achter zijn loopbaan als broodventer. Vandaag bereikt hij de pensioengerechtigde leeftijd na zo’n halve eeuw “By de streek” geweest te zijn. Tot aan de zomervakantie blijft Westra bij bakker E. L. Hoekstra werken. Daarna gaat de transportfiets voorgoed op slot en heeft hij alle tijd voor z’n hobbies.

Adolf Westra met zijn bakkersfiets

In de dertiger jaren ging de toen vijftienjarige Adolf voor het eerst op pad. Aanvankelijk voor een van de slagers uit Garijp, maar na ruim vier jaar kreeg hij een bakkersmand op z’n fiets. “Ik sutelje foar de bakker, dêr bin ik yn ’36 mei begûn”, herinnert Westra zich. “It rekkentsje fan ‘e earste fyts ha’k noch wol.
Jierren foar de Hoekstra’s. Fan heit op soan. It wurk hat prachtich west. Foaral troch de kontakten mei de minsken, oeral binne hûskes der’t kofje of thee klear stiet.”
Ziek is de heer Westra in de achterliggende halve eeuw eigenlijk nooit geweest. “Altyd sûn en dat is net te beteljen. Ik bin der o sa tankber foar”, aldus de misschien wel kleinste broodventer van Friesland. Altijd heeft hij in Garijp en wijde omgeving het brood met de fiets bezorgd. “Autoride kin’k net. Ik haw it wol besocht, mar dat waard neat. Mei auto en al yn in hage. De dûken ha’k der letter sels uthelle. Nee, de auto wie neat foar my.”
In weer en wind trok Adolf Westra er met z’n fiets op uit. Of het sneeuwde of stormde, dat maakte weinig uit. “Ferline jier ha’k mei de slide bôle fuortbrocht. Doe wie der gjin trochkommen oan. Je wurde âlder. Yn ‘e simmer kin’k it fytsen maklik dwaan, winterdeis falt it net ta.”

Markant
Adolf Westra is in Garijp, ja eigenlijk in Friesland, een markante persoonlijkheid.
Na de oorlog maakte hij deel uit van het alom bekende gezelschap ‘De Wâldklank’ en als zodanig trad hij overal op, tot zelfs in Holland. Zo’n vijf- tot zeshonderd maal heeft hij op de planken gestaan. De succesperiode duurde tot het begin van de zestiger jaren. “Doe waard jazz en oare muzyk populair en ha wy der in punt efter set.”
Behalve muziek heeft hij als belangrijkste hobby z’n tuin achter de woning aan de Inialoane. Ook is hij graag in de natuur, in het veld, waarbij de in het wild groeiende kruiden zijn voorliefde hebben. “Ik sil myn wurk misse, dat kin hast net oars. Oan ‘e oare kant witte wy allegeare dat dy tiid komt.” Daarbij wijst Adolf Westra naar een kaart die hij deze week van een van de klanten heeft gekregen. Het is een felicitatie voor z’n verjaardag. “Pensioen in zicht. Het is even wennen, maar je hoeft in elk geval niet meer zo te rennen. . . . ” luidt de tekst van de gelukwens. “Soks fyn ik skitterend, dat docht my goed. It is bedoeld as aardichheid, mar dy tekst seit dochs wol wat.”
Adolf Westra heeft zich in de afgelopen tientallen jaren vooral ook in het dorpsleven onderscheiden. Vol trots wijst hij daarbij naar een medaille op de muur. Zo’n tien jaar geleden werd hem die uitgereikt tijdens de jaarvergadering van plaatselijk belang in Garijp. Zes inwoners van het dorp kregen destijds een dergelijk kleinood. De medailles werden gemaakt door Sytse Kloosterman. “Eale Bodders” staat op het metaal. Dat is alles, maar wat betreft “lytse Adolf Bakker” veelzeggend. Als geen ander heeft hij dat stukje waardering voor z’n vele werk verdiend.

Bron: Friesch Dagblad, zaterdag 19 juni 1982

Sjef van Kuijk, Bavel 1925

Sjef van Kuijk op bakkersfiets

Citaat van Bavel Digitaal:
“Mevrouw van Kuijk weet de details bij deze foto. Het jongetje dat rechts tegen de gevel staat is namelijk haar man Piet van Kuijk (geboren 1922). Links staat Toon van Kuijk (van 1923) en tussen hen in staat de hond Max. De foto is rond 1925 gemaakt. De man achter de fiets is Sjef van Kuijk, de opa van de huidige slager Jos van Kuijk. Sjef is van 1911 en ten tijde van de foto dus rond de 14 jaar. De winkel waar ze voor staan was toendertijd de winkel van bakker van Kuijk. Tegenwoordig zit er de slager in.”

Van Engelen

Nog een transportfiets.

“Van Engelen rechts en links de panden waar nu de kaas- en groenteboer is.”