Hierbij de beloofde column van Charles.
—
Mijn vriendin woont vlak bij Nijmegen en vervoerde haar fiets in de auto als zij bij mij op bezoek kwam. Dat was niet alleen een aanslag op haar fiets maar ook en meer nog op mijn gemoed omdat ik wel begreep dat een dergelijk mooi stukje techniek zich niet prettig voelde in zo’n krappe ruimte.
Tijdens de rit stootte hij, of zij moet ik zeggen, het is een omafiets, haar spatborden en andere onderdelen waardoor er beschadigingen door mij werden vermoed.
Dit vermoeden trof mij onaangenaam wat nog werd versterkt toen mij bekend werd dat de fiets haar geschonken was door tante Gonda, of Zuster Hyacinte de voormalig moeder overste van De Zusters van Liefde aan de Oude Dijk.
Een dergelijke fiets zo mishandelen stuitte mij tegen de barmhartige borst en motiveerde mij met een oplossing te komen voor dit kreng van een probleem. *
Marktplaats!
Nog nooit van gehoord en niet te weten waar te beginnen was het mij zwaar te moede de veelheid van informatie de juiste plek in mijn grijze cellen te geven.
Na doorgronding van enige logistieke eigenaardigheden vond ik een prachtige Gazelle.
Ook een omafiets.
Met trommelremmen! En stangbediening! Uit 1936. Dat stond er allemaal met grote letters bij.
Het adres van de verkoper was in de buurt, de prijs overkomelijk dus snel gebeld, gegaan en gekocht.
Tijdens de onderhandelingen over de prijs kwam er een interessant feit naar boven, de koningin had er nog op gereden!
Maar helaas de versnelling was stuk en de remmen deden het ook niet meer.
De prijs bleef dus zoals hij was en wij keerden naar huis terug met nog zo’n mooie fiets.
De remmen en de versnelling bleken na afstelling prima te functioneren en na een wonder wat werd verricht door een druppeltje olie hadden wij een nieuwe fiets voor Tilburg.
De door deze actie verworven bekendheid met marktplaats had echter onverwachte consequenties. Deze werden veroorzaakt doordat ik daar een “transportfiets in onderdelen” had ontdekt.
Dat ‘in onderdelen’ suggereerde een lage prijs wat door de eerder opgedane ervaring met loven en bieden een lust aanwakkerde.
Steeds als ik aan de advertentie dacht kwam een kriebelend gevoel omhoog.
Ik kon het dan ook niet laten om de foto’s die met de advertentie vergezeld gingen steeds weer te bekijken.
Als een kleine jongen die verlekkerd met zijn neus tegen de spiegelruit van de speelgoedwinkel stond te kwijlen, reddeloos verloren.
Het kwaad was geschied, ik kon niet meer terug, ik moest de fiets hebben.
Tijdens de rit van Harderwijk terug naar Tilburg werd de neurose geboren die mij voorbereidde voor mijn rol in het televisieprogramma “Help mijn man heeft een hobby”.
De daaropvolgende problematiek wil ik u besparen maar tijdens het therapeutisch proces richting verlichting ontdekte ik www.transportfiets.net
Een praatgroep voor lotgenoten.
Dat was prettig want het gaf mij dat veilige gevoel wat je krijgt als je merkt dat je niet de enige bent.
Een grappig detail wat ik ontdekte en u zeker niet wil onthouden is dat er liefhebbers zijn die van fietsen houden en andere liefhebbers die van fietsen houden.
De milde rivaliteit tussen deze twee subgroepen speelt zich af in het grijze gebied van het niet kunnen fietsen wegens gebrek aan originele onderdelen en anderzijds het altijd kunnen fietsen door gebruik van onderdelen die juist op dat moment voorhanden zijn.
Dit verschil van mening versluierde enigszins de zuivere bedoelingen mijnerzijds om de nerveuze spanning rondom transportfietsen te neutraliseren en ik ging dan ook onvervaard aan de gang deze escalatie in de kiem te smoren.
Dat werd ‘De Grootte Transportfietstoer, Velp’.
Lotgenoten wogen het ‘apen kijken’ en integer enthousiasme tegen elkaar af en reageerden gematigd positief.
Wij zijn op 12 mei jongstleden vertrokken vanaf het station in Velp.
Een medewerker van Museum Velp heeft ons en dat moet gezegd een alleraardigst en warm ontvangst bereid.
Door een historisch emplacement bestraat met de hand gekloven Belse kinderkoppen wat was bedekt met aarde en begroeiing vrij te maken met een groep vrijwilligers, daar een tent te plaatsen met allerlei informatie waar ook koffie, thee en wat lekkers voor ons klaar stond en door mij een informatiebord, een plaquette aangaande de historische waarde van het emplacement te laten onthullen voelden wij ons meer dan welkom.
Na kennismaking met nieuwe lotgenoten, een rustgevend kopje thee en een welkomstwoord van mijn hand hebben we nog een pedaal gerepareerd, de bandenspanning gecontroleerd en zijn op weg gegaan.
Het vertrekpunt van de toer lag op de grens van Nationaal Park de Veluwezoom. Op zeven kilometer daarvandaan ligt op 90meter boven N.A.P. de Posbank.
Deze eerste halteplaats is te bereiken via een fietspad wat is aangelegd in een omgeving van adembenemende schoonheid.
Dat adembenemende ligt gelegen in het feit dat er in drie etappes een hoogte verschil van 90 meter moest worden geslecht.
U kunt, om u daar een idee van te vormen bedenken dat we naar de bovenste verdieping van West Point moesten fietsen. Daarbij kunt u de laatste vijftig meter relativeren met de principes van het fenomeen “gevoelstemperatuur”. Het zijn zware fietsen.
Die hoogte viel in de eerste instantie nog niet mee en zo als u waarschijnlijk bekend is wordt praten gezien als hét middel om zaken een plekje te geven maar gezien de aard van de activiteiten werd dat tot een minimum beperkt. Ventilatie genoeg maar niet van de eigen mening. Over al dan niet originele onderdelen heb ik tenminste niemand meer gehoord.
Na een paar korte stops langs de helling omhoog en met rood aangelopen hoofden kwamen wij aan bij de Posbank.
De Posbank is een monument op een hoogte in de Veluwezoom genoemd naar de heer Pos die de tweede voorzitter was van de ANWB. Het is gebouwd in de vorm van een halfronde stenen bank door aannemer Gerrit Bennink uit Rheden ter ere van het 25 jarig jubileum van de ANWB waarvan ik hier de jubileum uitgave heb met de naam ‘Ons Eigen Land’.
De Posbank is in de volksmond ook de benaming van het heidegebied waarin het ligt. De eigenlijke naam van het heidegebied is echter Herikhuizerveld.
Na een korte stop om van het uitzicht te genieten en op adem te komen zijn we verder gegaan richting De Carolinahoeve.
De Carolinahoeve werd in 1765 gebouwd aan één van de Koningswegen die toen over de Veluwe liepen, in opdracht van prinses Anna van Hannover, weduwe van stadhouder Willem IV, en genoemd naar haar dochter Carolina.
In 1862 is de Carolinahoeve geheel afgebrand en herbouwd. Omstreeks 1900 verkocht men op de boerderij al pannenkoeken aan de waarschijnlijk toen nog schaarse wandelaars.
De Carolinahoeve is gelegen midden in de bossen van de Veluwezoom en alleen te voet, te paard of met de fiets te bereiken.
Toen wij daar aankwamen vonden we daar de resten van een boom die wel eeuwen oud moet zijn geweest toen hij werd omgezaagd omdat het wortelstuk van een meter hoog onze volledige lunch kon bevatten.
En dat terwijl iedereen duidelijk gevolg had gegeven aan mijn oproep om zelfgemaakt eten mee te nemen. En dan ook nog iets te veel zodat we dan allemaal een diverse maaltijd konden genieten.
Rondom deze boom werden de fietsen uitgestald en was er voor de eerste keer tijd om over fietsen of fietsen te praten. De geleverde inspanning en het daar mee gepaard gaande gevoel iets overwonnen te hebben speelde de eensgezindheid in de kaart en zorgde samen met de maaltijd voor een genoeglijk samenzijn.
Dynamo’s werden bekritiseerd, banden werden geprezen, lak moest glimmen of juist niet en een druppeltje olie deed wonderen.
Dat moet een oude maar vooral wijze boom zijn geweest.
De uitgebreide lunch was al fantastisch maar de echte beloning kwam tijdens de rit naar beneden. We suisden over fietspaden die nog steeds adembenemend mooi waren maar ons nu dan toch in de gelegenheid stelden om in volle teugen van het zuurstofrijk lommer te genieten.
Rechtop zittend hadden we ruim de tijd om op de bochtige fietspaden onze stuurmanskunsten te tonen waarbij menig rem warm liep en diegenen die originaliteit en dus een doortrapper prefereerden niet zonder hilariteit konden laten zien dat ze zonder rem met een glimmende kop van plezier ook veilig beneden in Dieren konden komen om daarna het laatste gedeelte van De Grootte Transporfietstoer vol te maken.
Via de dijken langs Doesburg, Lathum en Rheden nagenietend van het spannendste eerste stuk weer terug naar Velp.
In Dieren gingen we met de pont de IJssel over en op de rivier werd de afdaling, als was het een kermisattractie overgoten met fietserslatijn. Er werden banden gesmeed voor het leven, beste weten uitgewisseld en iedereen ging min of meer juichend van boord.
* In de volksmond heten De Zusters van Liefde ‘De Krengen van Barmhartigheid’.