Transportfietsen lijken op het eerste gezicht allemaal op elkaar. Toch is het soms mogelijk door specifieke details het bouwjaar en/of merk te achterhalen. Soms ook niet, de fietsenmaker/smid uit het dorp produceerde ook fietsen, waarvoor hij standaard onderdelen en afbouwframes betrok bij de groothandel. Dan is dateren vrijwel onmogelijk. Dit geldt ook voor de fietsen die opnieuw samengesteld (gerestaureerd) werden met onderdelen van andere fietsen. Maar… niet geschoten altijd mis. Fotografeer en beschrijf het rijwiel en leg het voor aan de specialisten op deze site!
Fotografeer de fiets allereerst van beide kanten. Hiermee wordt bijvoorbeeld de speciale spatbordstang van Juncker zichtbaar. Is het achterspatbord met de hand wit geschilderd of zwart, dateert hij mogelijk van voor de verplichte invoering van het witte spatbord – 1935. Licht op de fiets? Dit werd in 1927 verplicht – de meeste transportfietsen werden tussen 1930 en 1960 gebouwd. Afwijkende frames als kruisframes maken identificatie eenvoudiger.
Kenmerk 1 – bovenkant voorvork en balhoofdstel
Allereerst het balhoofdplaatje. Soms is dit aanwezig. Dan is het merk bekend. Van de grote merken zijn dateringstabellen gemaakt op basis van het framenummer.
Soms ontbreekt het plaatje zelf, maar kunnen achtergebleven gaatjes/verfafdrukken het merk alsnog onthullen.
Maak daarom een foto van het balhoofdstel, compleet met de bovenkant van de voorvork. Het balhoofd van Union is bijvoorbeeld uniek. Zorg dat de bovenkant van de voorvork ook gefotografeerd wordt, ook dit biedt aanknopingspunten.
Kenmerk 2 – framenummer
Framenummer. Dit nummer kan i.c.m. het merk een leeftijd opleveren, maar bijvoorbeeld het lettertype kan het merk duiden. Zoek het framenummer onder het zadel. Soms is een beetje schuurpapier (voorzichtig!) nodig om het nummer leesbaar te maken.
Maak een foto van dit nummer met de macro-stand van je toestel.
Kenmerk 3 – kettingblad
Soms rennen er Gazelles rond in het kettingblad. Daarmee is het merk snel gevonden. Maar er zijn ook andere kenmerken. Maak daarom een foto van de linkerzijde van de trapas met op de achtergrond het kettingblad.
Kenmerk 4 – transfers
Soms zijn ze nog zichtbaar, de transfers op de zadelbuis. Dan heb je een niet al te oude fiets, maar wel een helemaal originele! Soms moet om het transfer te vinden de verf worden verwijderd, dus niet iedereen zal dit proberen. De kans is groot dat het transfer niet meer te vinden is. Transfers staan evt. ook op onderbuis en kettingkast.
Kenmerk 5 – naven
De assen/naven van bekende merken hebben een bouwjaar. Daarnaast kan de fiets een doortrapper zijn – fietsen zonder rem werden in de jaren ’50 verboden.
Kenmerk 6 – herkomst
Informeer bij aanschaf van een fiets altijd naar de herkomst. De streek waar de fiets eerstehands rondreed werd mogelijk ook geproduceerd in die streek. In het zuiden zijn meer Cyrussen dan in het noorden.
Kenmerk 7 – voordrager
Is het rek niet van Roelewiel/Standaard, de standaardgrossier voor voordragers, kan het een rek zijn dat gemaakt werd door de fietsfabrikant zelf.
—
Met dank aan Marcel voor deze tekst met foto’s. Heb je aanvullingen! Graag!