Tussen Oostplein en St. Jansstraat

Bakkersfiets Oostplein

Citaat van rotterdammers.nl:
“Het jaar is 1935. In deze foto zien we dat laatste stuk tot het Oostplein. Dit is dus de zuidelijke gevelwand. We onderscheiden Café Concert A. Winkel “De Matador”; een slijterij; en Lou Lap met paspop in de etalage. Grappig kinderwandelwagentje, trouwens, en zie je die bakkersfiets met de grote rieten mand voorop?”

Bakkersfiets op de Walenburgerweg richting Blijdorp

Hier een ansichtkaart. Ook Rotterdam. De Walenburgerweg richting Blijdorp

Jacob Frank van het Molenpad, Meppel

Jacob Frank werd geboren op 4 februari 1880 als zoon van Samson Frank en Rebekka Stern. Hij was een broer van de groentehandelaar Frank.
Jacob was een volbloed jood en zoals veel joden, koopman. Hij woonde aan het Molenpad 14. Zijn huis stond in een steegje dat uitkwam op die straat en waarin vijf huisjes stonden met daarachter een piepklein tuintje.

In zijn jonge jaren, van 1893 tot 1899, was Jacob loopjongen geweest bij de papierhandel van Mozes David Wolff in de 2e Hoofdstraat. Daarna ging hij aan het werk in de slachterij van Van der Sluis aan de Ezingerweg. Daar heeft hij jaren gewerkt, doch toen hij op leeftijd kwam, ging hij voor zichzelf werken en werd handelaar in kippen en nuchtere kalveren. Op zijn transportfiets ging hij de boer op om kippen te kopen, die hij in een mand met daarop een jutezak vervoerde. Thuis slachtte hij die beesten en verkocht ze vervolgens aan zijn klanten. Daarnaast ging hij met een bakfiets op pad om kalveren op te halen. Naast nuchtere kalveren kocht hij ook doodgeboren kalveren op, die de joden piegies noemden.

Jacob Frank met kleinzoon op de fiets

In tegenstelling tot veel van zijn geloofsgenoten trouwde hij een niet-joodse vrouw (Aaltje Hovenberg) en was hij ook geen lid meer van de Nederlands Israëlitische Gemeente in Meppel. Dat heeft hem en zijn nazaten het leven gered in de Tweede Wereldoorlog.

Jacob en Aaltje hadden vier kinderen: Samson Jacob, Egbert, Benjamin en Alida Rebekka. Zij woonden allemaal in Meppel. Veel geld had Jacob niet en heeft hij ook nooit bezeten, maar gevoel voor humor was hem niet vreemd. Toen hij een keer vlak bij zijn huis aan het Molenpad de notabelen Ter Braake en Bralten tegenkwam (die beiden zeer royaal in de slappe was zaten), zei hij, toen ze daar zo met z’n drieën stonden te praten: ‘Nu we hier zo met z’n drieën staan, wat zijn we samen toch schatrijk!’ Toen een andere keer een handelsreiziger hem aansprak en vroeg: ‘Hoe kom ik zo snel mogelijk bij het station?’, antwoordde hij: ‘Moet je wat harder lopen’.

Lees meer op de site van het Joods Monument Meppel.

Fietswedstrijd slagersjongens – 1953

Slagersjongens op bezorgfiets

“Op deze bijzondere afbeelding van fotograaf B. van Meerendonk zien we een fietswedstrijd tussen slagersjongens op hun bestelfietsen in de Amsterdamse Jordaan. Jongeren zullen zich nu afvragen wat slagersjongens zijn. De ouderen onder ons zullen het ongetwijfeld nog wel weten. De slagersjongen bracht op zijn bestelfiets de vleesbestellingen rond. Als je in een slagerij wou werken dan gold dat je onderaan de ladder moest beginnen en dat was meestal het bezorgen van vlees en daarnaast diverse schoonmaakwerkzaamheden. Dat het beroep van slagersjongen een uitstervend beroep zou zijn kon men ten tijde dat de foto gemaakt werd in 1953 niet bevroeden.”

Bron: cafesalden.web-log.nl

Ach, en zijn de slagersjongens van toen niet de pizzakoeriers van nu? De pizzabrommer als transportfiets?