45 gedachten over “De oudste transportfiets”

  1. Dear Sirs,

    I am looking for old pictures of South African Farmers (Boere). Can you help me with this or do you perhaps know a web-adress where I can find some Information?

    Thank you in advance

    Kind Regards
    Nathalie

    1. Nathalie,
      De La Rey has been in Zwolle. There is a picture of him there at the railway station. May be you are interested. Then ask Historisch Centrum Overijssel, or so, please, or search their web.
      Werner

  2. Dear Sirs,

    I am Giacomo, a 23 years old student, I am researching on Old model s of dutch bike for a project in the Design Academy Eindhoven.
    For my research I would like to present some pictures of old transport bike as the one for the milk in your website. It can be very nice if you can send me some pictures in order to print it for my project. I will mention the origin and the project will be just academic project.

    Kind Regards

    Giacomo

  3. zou de in dit artikel beschreven tentoonstelling de eerste keer zijn dat de transportfiets in NL opdook?

    De Rijwieltentoonstelling.

    We vestigden er al meer dan eens de aandacht op, dat er in den laatsten tijd geen groote en bijzonder ingrijpende veranderingen zijn gekomen in de rijwielconstructie. Het rijwieltype van de laatste jaren heeft zich, behoudens wijzigingen en verbeteringen van de onderdeelen, vrijwel gehandhaafd en alleen de verschijning van het kettinglooze rijwiel bracht een paar jaar geleden iets bepaald nieuws.
    Toch is er op deze tentoonstelling nog genoeg wat haar onderscheidt van hare voorgangsters in de Militiezaal, waar de laatste tentoonstellingen werden gehouden, en van die, welke in den winter van 1894 in het Paleis voor Volksvlijt gehouden werd.
    Dat verschil is natuurlijk in de eerste plaats de aanwezigheid dit jaar van een aanzienlijk aantal automobielen, het allermodernste verkeersmiddel, waarvoor we altijd nog een goeden Hollandschen naam zoeken.
    Maar ook op rijwielgebied is er een verschil met vorige tentoonstellingen te constateeren.
    Zoo herinneren we ons b.v. een vroegere tentoonstelling, waar de Nederlandsche industrie bijna niet vertegenwoordigd was, terwijl ze op deze expositie al bijzonder goed voor den dag komt, ja, zelfs eenigermate predomineert. De overtuiging, die zich langzamerhand en niet zonder moeite bij het publiek heeft gevestigd, dat het Nederlandsch fabrikaat gerustelijk de vergelijking met het beste werk uit het buitenland kan doorstaan, wordt bij een bezichtiging van de verschillende stands bevestigd.
    Er is echter meer, dat deze tentoonstelling van vorige onderscheidt, iets wat zelfs iederen leek moet opvallen. Dat is in de eerste plaats de belangrijke prijsverlaging, die de meeste rijwielmerken hebben ondergaan, ’t Is nog wel niet gekomen tot den paradijsachtigen toestand, die een paar jaar geleden voorspeld werd en waarbij men voor een eerste-klassemachine niet meer dan zestig gulden zou behoeven te betalen, maar de prijzen zijn nu toch aanmerkelijk gedaald. De tijden — gulden tijden voor de handelaars — zijn voorbij, dat men driehonderd tot driehonderdvijftig gulden voor een beroemd merk betaalde; een goede tweehonderd gulden is nu al zoo ongeveer de hoogste prijs, en wanneer er nog duurdere karretjes geleverd worden, dan zijn dat bepaalde luxe-machines voor koopers, die nu eens iets heel bijzonders willen hebben. Zoo exposeert bijvoorbeeld de „Humber”, die op het gebied van luxe-machines een oude en goed gevestigde reputatie heeft op te houden, een dames-machine, in zoo teere kleuren gelakt, dat ’t haast zonde en jammer zou zjjn om zoon karretje aan de stof en den modder van een buitenweg bloot te stellen. Op den stand van de „Raleigh” zagen we een machine blauw gelakt en met een gouden weerschijn als van een door de zon beschenen kostbaar zijden dames-kostuum en de Simplex-fabriek stelt zelfs een machine ten toon in verschillende kleuren gebronsd en kwistig met bladgoud verguld. Het spreekt vanzelf, dat zulke incourante wielen „fancy” prijzen bedingen, maar overigens wijst de rijwielmarkt wel degelijk een duidelijke prijsverlaging aan.
    lets anders, dat ons ook dadelijk op deze tentoonstelling opviel, is de groote vermindering van het gebruik van hout bjj de rijwielindustrie. Houten velgen, die een paar jaar geleden zooveel opgang maakten en die de stalen geheel schenen te zullen verdringen, ziet men bijna niet meer en houten
    stuurstangen haast nog minder.
    Dit schijnt maar iets voorbijgaands te zijn geweest, een vooral uit Amerika overgewaaide modegril, welke op den duur niet zooveel voordeelen aanbood als men ervan verwachtte. Men vindt daar nog wel, houten onderdeelen, de firma Meijer & Co. laat o.a. zwart gelakte houten stuurstangen zien, iets nieuws op dit gebied, maar over ’t algemeen is het hout toch weer door het metaal verdrongen.
    De hygiënische zadels van velerlei model en constructie zijn wel flink vertegenwoordigd, maar hebben toch de vroegere modellen niet op zij kunnen dringen. In het begin, toen de Christy-, Chaix-,
    Sans bec zadels, en hoe ze meer mogen heeten, werden ingevoerd, dacht men, dat het rijk van de oude Brooks zadels uit zou zijn, maar deze tentoonstelling leert het tegendeel. Aan het bij vroegere tentoonstellingen opgemerkt streven om de machines zoo licht mogelijk te maken,ook een uit Amerika afkomstige modegril, schijnt paal en perk gesteld en de veder-lichte machines zijn gelukkig niet meer het ideaal van fabrikant en kooper, gelukkig voor de veiligheid van den berijder en voor de stevigheid van het rijwiel. Enkelbuizige banden ziet men, vergeleken met vroeger, ook slechts zelden, evenals de onder velerlei fantastische namen aan de markt gebrachte vloeistoffen, die, in de luchtbanden gegoten, dienen moesten om lekken en punctures tegen te gaan.
    De kettinglooze machines daarentegen — dat zijn rijwielen, waarbij de beweging van de trappers op het achterwiel niet wordt overgebracht door middel van een ketting, maar door een stel van twee paar kamraderen op een draaiende buis — mogen zich in de belangstelling van vele fabrikanten verheugen.
    Al hebben ze kettingmachines nog lang niet overvleugeld, ze hebben zich toch krachtig gehandhaafd en bijna elke fabriek van beteekenis maakt tegenwoordig ook kettinglooze rijwielen. Men vindt ze op haast iederen stand.
    Een nieuwigheid, welke ook nog steeds veel opgang blijft maken, zijn de acetyleen-rijwiellantaarns,die tegenwoordig zoo eenvoudig, beknopt en sierlijk worden gemaakt, dat het publiek er wel schik in moet krijgen. Het licht, dat deze lantaarns geven, is prachtig helder, en als er nu nog maar een middel gevonden werd om de minder aangename geur van het acetyleengas weg te nemen, dan was hier het volmaakte bereikt.
    Er is nog iets, dat reeds bij een vluchtige bezichtiging dezer tentoonstelling de aandacht trekt, nl. het streven van vele fabrikanten om zich niet alleen tot de vervaardiging van gewone rijwielen te bepalen.
    Niet alleen de talrijke geëxposeerde motor-driewielers en andere modellen van auto’s, getuigen van dit streven der fabrikanten om hun afzetgebied ook buiten de wielerwereld uit te breiden; er is meer. Zoo bijv. de sulkey’s voor harddraverijen, waarvan de Wilhelminafabriek een sierlijk model inzond; rijtuigwielen met luchtbanden, waarvan de „Hinde” een zeer practisch exemplaar tentoonstelt, dat op een gewone rijtuig-as past, zoodat een rijtuigbezitter met één stel van vier wielen voor al zijn rijtuigen volstaan kan. Carrierdriewielers, ten gebruike van den handel voor het bezorgen van waren, worden door verschillende firma’s uitgestald, de meesten ook veel lager geprijsd dan vroeger. Een aardige nieuwigheid zijn de mandenwagentjes, een zitplaats op twee wielen, die achter aan een gewone safety kunnen worden vastgekoppeld.
    De „Simplex” laat eenige van die karretjes zien, die tegenwoordig vooral in Frankrijk veel opgang maken.
    Er zijn keurig bewerkte luxe-wagentjes bij, maar ook eenvoudige, die, in plaats van een zitbankje, een gevlochten mand dragen voor het transport van goederen.
    We hebben hiermede het voornaamste genoemd waardoor deze tentoonstelling zich o.i. in het algemeen van haar voorgangsters onderscheidt, en willen nu nog enkele details mededeelen, die ons bijzonder troffen. Alle 64 inzendingen afzonderlijk te bespreken zou ons te ver voeren en zou ook tot herhalingen kunnen leiden van een beschrijving van nog eenvoudiger, meer stofvrije assen, verbeterde kettingwielen remmen enz.
    Een nieuwigheid echter, die ons wel belangrijk toescheen, is het verbeterde kettinglooze rijwiel van De Hinde”, een uitvinding van een Nederlander, J. H. Mantel, uit de Haarlemmermeer. Het is een uitvin- ding, die ook de aandacht van de vaklui trekt en waardoor het groote voordeel verkregen ia, dat het tandwiel, hetwelk door de trappers in beweging wordt gebracht, geplaatst is in het midden van de as tusschen de kogeldragers. Daardoor wordt de trilling verminderd en de sterkte van de machine vergroot. Bovendien is de machine zoo gemaakt, dat de wielen zeer gemakkelijk kunnen worden afgenomen. De F. N. rijwielen, een Belgisch fabrikaat van de gewerenfabriek te Herstal, heeft een kettingloos gear, dat hiermede eenige overeenkomst vertoont, en laat tevens rijwielen zien, waarvan de buizen niet aan elkaar zijn gesoldeerd, maar in elkaar geschroefd. Een practische nieuwigheid is het nieuw model stuur, door de firma Bingham &Co. te Rotterdam, bedacht, een stuur, dat in verschillende standen kan worden gesteld en dat ook, ten gerieve van bewoners van bovenhuizen met smalle trappen en nauwe gangen, geheel rechtstandig kan worden gezet. De „Raleigh”fabriek zond een machine in met een bijzonder geconstrueerd raam, dat lichter of even licht is als het gewone
    en toch een buis meer heeft, wat aan het rijwiel grootere stevigheid geeft. Voorts een excentrische kettingspanning en een aardig model rem, die nagenoeg onzichtbaar is en toch zeer krachtig werkt. Een bijzondere rem heeft ook de „Coventry-Cross”, nl. een die bij het tegentrappen werkt en die, naar wij meenen, reeds vroeger beschreven is. De „Humber” toont een rem, die dit voordeel heeft, dat ze niet op de band werkt, waardoor deze dus niet kan slijten of beschadigen, maar ter weerszijden op de velg van het voorwiel drukt. Op den Humberstand zagen wij voorts een safety van aluminium, een grondstof, die door haar gering gewicht een paar jaar geleden een grooten ommekeer in de industrie scheen te zullen brengen, maar die toch nog slechts spaarzaam gebruikt wordt. Ook viel ons op, dat deze fabriek veel werk maakt van dunne dubbele buizen. Andere fabrikanten zijn het hiermede weer niet eens en evenmin met de bewering, dat uitsluitend ronde buizen de voorkeur verdienen. Zoo merkten we o.a. bij de „Simplex” op vierkante buizen voor de zg. backstays en bij verschillende andere fabrikanten D-vormige buizen. Op het gebied van luchtbanden zagen wij weinig nieuws. Het meest trekken nog de aandacht de gekleurde Vital-banden op de uitstalling van „Simplex”; banden voor de renbaan bestemd en waarbij de rubber gedeeltelijk door sterk geweven zijde is vervangen.
    Voor liefhebbers van het moderne rijwielpolospel toont de etalage van de „Premier” rijwielen iets nieuws, nl. een zeer laag gebouwde machine, die ook nuttig is voor personen van meer gevorderden leeftijd, daar ze het op- en afstappen zoo gemakkelijk maakt. Degenen onder de bezoekers, die belangstellen in wedstrijden, kijken met belangstelling naar den stand van de „Liberator” rijwielen, welk merk dit jaar door onzen landgenoot Cordang bereden zal worden, gelijk door een duidelijk zichtbare
    aankondiging vermeld wordt. De „Crescent” laat als nieuwigheid de Wilson-rijwielveer zien, die dient om de schokken, die de wielrijder bij het rijden ondervindt, te breken, en als curiositeit rijwielen van verschillende jaren, die gelegenheid geven tot het maken van retrospectieve beschouwingen.
    Zeer belangrijk is op deze tentoonstelling de inzending van den Alg. Ned. Wielrijders-Bond. De stand bestaat uit een vitrine met drukwerken, die door den A. N. W. B. zijn uitgegeven; daarboven ziet men in een passende omlijsting van draperieën den bonds-atlas van Nederland, een kaart van ongeveer manshoogte. Op deze kaart zijn in gekleurde lijnen de wegen aangegeven, waarlangs wegwijzers zijn geplaatst. Verder een wandkaart, waarop zijn aangegeven de plaatsen, waar hulp kisten en waar bondshotels en bondsrrjwielherstellers te vinden zijn. Voorts de ingebonden jaargangen van De Kampioen van 1891 tot 1898, waaruit men de ontwikkeling van het bondsorgaan kan nagaan, terwijl verder nog geëtaleerd zijn kaarten, atlassen en reiswijzers, ten dienste en alleen verkrijgbaar voor bondsleden. Het geheel wordt geflankeerd door den bondswegwijzer, een waarschuwingsbord en een hulpkist.
    Een aardige reclame verspreidt de Bond door een geïllustreerd boekje: „De A.N.W.B. in woord en beeld,” waarin de verschillende „takken van dienst” van den Bond aanschouwelijk zijn voorgesteld door leuk bedachte afbeeldingen. Diezelfde afbeeldingen komen voor op een stel door die Bond uitgegeven plaatjes-briefkaarten.
    Om dit verslag niet te uitgebreid te maken willen we het voorloopig hierbij laten. Een volgende maal worde dan de afdeeling automobielen besproken, eenige inzendingen van onderdeelen en van andere sport- en photographie-artikelen en worde een woord gewijd aan de reclame, door verschillende fabrikanten op deze tentoonstelling gemaakt,een reclame, waarin vooral de Fongers-fabriek uitmunt door haar sierlijke en bijzonder groote etalage, die boven alles uitsteekt en zeer de aandacht trekt, vooral ’s avonds, als de groote electrische booglampen en de tallooze gloeilichtjes branden. Trouwens de geheele zaal ziet er aantrekkelijk gezellig en feestelijk uit, waartoe de muziek, de smaakvolle uitstallingen en het drukke geloop van de toeschouwers het hunne bijdragen.

  4. Hoi Mario,
    Het artikel suggereert dat de transportfiets voortgekomen is uit het vervoeren van personen.

    “Een aardige nieuwigheid zijn de mandenwagentjes, een zitplaats op twee wielen, die achter aan een gewone safety kunnen worden vastgekoppeld.
    Er zijn keurig bewerkte luxe-wagentjes bij, maar ook eenvoudige, die, in plaats van een zitbankje, een gevlochten mand dragen voor het transport van goederen.”.

    Het is niet helemaal duidelijk of ze bedoelen dat er een bagagedrager aan de voor- of achterkant bevestigd is maar het lijkt me dat het artikel aan geeft dat er toen nog geen transportfietsen waren zoals wij die kennen en dat de eerste tweewieler transportfietsen een aanhangwagentje ‘op twee wielen’ hadden achter een gewone safety.
    In 1885 bouwde John Kemp Starley de Rover, een fiets met een kettingaandrijving, en een frame uit stalen buizen. De beide wielen waren vrijwel even groot. Dit type fiets werd safety genoemd, omdat het fietsen erop veel veiliger was dan op de hoge bi.
    Het artikel over de rijwieltentoonstelling is 14 jaar later geschreven en 11 jaar nadat het patent op luchtbanden was aangevraagd.
    Het zou dus best wel eens kunnen dat de oudste transportfiets niet heel veel ouder is dan van voor 1899.
    Groetjes van mij,
    Charles Waagenaar

    1. Hoi, Charles
      De fiets was in die tijd nog een luxe artikel en erg duur. Daardoor was het geen optie voor de winkelier en arbeider, een fiets was domweg veel te duur. Daardoor was er ook niet echt een markt voor transportfietsen. Sommige fabrikanten (zoals Simplex) probeerden het met dingen zoals een fiets voor brancard vervoer, maar dat is ook niet echt doorgebroken.
      Ik heb ergens ooit eens gelezen dat een fabrikant de driewielige fiets met mand aanprees als ideaal zijnde om met de echtgenote te gaan picknicken (ik geloof dat het ergens uit 1890-1900 stamde). Ik vermoed dat de transportfiets pas kwam toen de fietsen wat betaalbaarder werden. (na 1910 ?)
      Gr. Erwin

      1. In 1907 staat de Simplex bakfiets voor 225,- in de folder en een transportfiets kostte 150,- gulden. Dit soort prijzen waren voor de gemiddelde winkelier niet te betalen. Er zullen er vast niet veel van zijn verkocht.

        1. Hoi Erwin,
          Een transportfiets was in het begin misschien alleen maar weggelegd voor de ‘beter stand’.
          Dan moet ik denken aan De Winkel van Sinkel en de Bijenkorf.
          Dan waren het waarschijnlijk meer objecten om mee te proncken naar de chiquere klanten. Om de aankopen thuis te bezorgen met zo’n mooie machine en een man er op met een prachtig uniform.
          Dan was je nog eens wat als je op zo’n fiets mocht fietsen.
          Hoeveel zou Æ’ 150.- zijn als je het omrekent?
          Groetjes van mij,
          Charles Waagenaar

          1. Van de CBS site,

            uitgaanda van 1900 = 100%
            1907 = 107,6 %
            2011 =2614,6 %

            Volgens mij kom je dan aan 26*150= 3900 gulden
            3900/220,371= 1769,74 euro.

            1. Hoi, Charles
              Als je dat vergelijkt met de lonen van die tijd was dat knap veel. Ik kwam wat lonen uit de jaren dertig tegen op de site van “club interbellum” ; een dienstbode verdiende 2,50 tot 3,- per week, een geschoolde fabrieksarbeider 35,- per week (1940), een man in dienst bij de Amstelbrouwerij in Amsterdam kreeg 125,- per maand. Een soldaat bij de KNIL luchtvaart afdeling kreeg 0,75 cent per dag en een onderluitenant bij de Infanterie kreeg 530,- per maand (beide 1939). In 1900 zal dat nog een stuk minder zijn geweest. Ik heb zelf ook eens in het Fongers fabrieksarchief zitten kijken en ze hadden ook een folder (in kleur !) uit 1900 en een Fongers fiets kostte toen ongeveer 200,- gulden. Totaal onbereikbaar voor “jan met de pet”.
              Gr. Erwin

              1. In die tijd werd zo’n fiets vaak in termijnen betaald. Ik heb daar administratie van gezien bij een voormalig smid die ook fietsen en andere zaken verkocht. Al ver voor WW-2.
                Iedereen kende iedereen toen nog in de veel kleinere gemeenschappen en dus kon dat ook zonder al te veel problemen.

    2. ik heb moeite om de tekst te begrijpen, maar je wijst op de alinea die denk ik erg belangrijk is voor de historie van de transportfiets.
      – er wordt gerept over een mand, dat vestigde mijn aandacht. die lijkt echter gelegen te zijn tussen de twee wielen van een aanhanger.

      het is dus nog niet de mand voorop, misschien had simplex wel de primeur 1907 !!

  5. Hoi Mario,
    Aan de hand van de info die we tot nog toe hebben lijkt het daar inderdaad op.
    Het zou met niets verbazen dat er ergens een handige smid is geweest die een rek voorop heeft gemaakt zonder dat hij aanspraak maakte op de rechten van het idee.
    Of Simplex de primeur had, als dat zo is, lijkt me gelegen in het feit dat ze een bedrijf waren wat gebruik maakte van dat soort ideeën.
    Het blijft natuurlijk spannend om te zoeken naar de experimenten die geleid hebben naar het huidige model, de proefmodellen zeg maar.
    Groetjes van mij,
    Charles Waagenaar

  6. Hoi Ad,

    Hieronder een stukje tekst wat ik heb gepikt van de site De Historische Rijwielvereniging ‘de oude fiets’.

    Gazelle in Dieren bouwde in 1902 de eerste fietsen en groeide door een combinatie van kwaliteit en een heel breed programma uit tot een van de grootste Nederlandse fabrieken. Het bedrijf maakte heel veel onderdelen zelf, zoals trommelremmen en drie-versnellingsnaven. Veel andere merken kochten die zaken in. Na 1945 groeide Gazelle uit tot de grootste Nederlandse fabriek. Gazelle maakte zeer goede fietsen, volgde de markt en begreep de kracht van reclame. Ondanks de overname in 1971 door Raleigh bleef het merk bestaan. Sinds 2001 is de fabriek in Dieren weer in Nederlandse handen.

    Er waren toen al fietsen van Gazelle maar ik vermoed dat er ondanks een ‘heel breed programma’ nog geen transportfietsen bij waren.

    Ik ben eigenlijk wel nieuwsgierig naar de manier waarop het ‘jaartal’ er op staat.
    En de plek waar het te vinden is.
    Er zou ergens een framenummer op moet en staan en meestal zit dat ingeslagen op de zadellug aan de rechterkant.

    Mocht het wél een fiets uit 1902 zijn dan heb je iets heel speciaals in handen.
    Kun je er een paar foto’s van naar Bas sturen dan kunnen we er allemaal van genieten.

    Groetjes van mij,
    Charles Waagenaar

  7. hoi charles ik heb fotos gemaakt maar hoe moet ik die erop zetten het bouwjaar staat op het balhoofd 1902 en eronder staat gazelle en rigiestratienummer heb ik ook dat is 1069173 + nog een petroleum lamp voor t licht die is volgens mij uit 1898 het merk is sardar misschien weet jij daar ook iets meer van vrgr ad

    1. ipv 1902 is ie gewoon uit begin jaren 50 Ad ; [het miljoennummer is in de jaren 50 berijkt bij GAZELLE] MVR GRT

    2. [ de Carbidlamp zal er wel opgezet zijn omdat dat er gewoon leuk uitziet [de meeste transportfietsen hadden vroeger geen verlichting gewoon omdat dat niet verplicht was ] mvr grt

        1. als je dat wilt kun je dat ook doen , je kunt het dan een .,, koplamp ,, noemen ; je begrijpt het misschien verkeerd ; ik bedoel dat de lamp van 1898 later op de fiets van uit de 50 er jaren is gezet misschien mvr grt

  8. Hoi Ad,

    Foto’s kan je sturen naar post@transportfiets.net
    Dan zet Bas ze op de site.

    Wat betreft het bouwjaar heeft Richard al antwoord gegeven.
    Ik kan nog iets nauwkeuriger zijn door te zeggen dat het zeer waarschijnlijk 1954 of 1955 is.
    Dat 1902 op het balhoofd blijft nog even een raadsel. Bij de elf transportfietsen van Gazelle die ik inmiddels door mijn handen heb laten gaan heb ik het nog niet eerder gezien.

    Groetjes van mij,
    Charles Waagenaar

  9. leuke site,maar……
    Vaak zie ik site’s die zeer interessante artikelen hebben en erg uitnodigen om daarvan lid te worden.
    Al hoef je niet direkt zin te hebben om ook zelf aktief aan de hobbie van die site deel te nemen, wil je best deelnemen aan diskussies en je persoonlijke kennis doorgeven.
    Dat zou zo’n site fijn moeten vinden omdat je dan nog meer informatie krijgt waarvan de “aktieve” leden profijt hebben en de site nog aantrekkelijker maken.
    Maar… als je dan de diskussies volgt, kom je al snel terug van het voornemen lid te worden, omdat er altijd weer van die types rondlopen die het niet kunnen verdragen als een ander lid informatie geeft die niet in hun straatje te pas komt.
    Al wordt er dan niet gescholden, je wordt wel voor schut gezet, leuk hoor!
    Dan maar geen lid worden denk ik dan,…. en met mij wellicht vele anderen,
    Vriendelijke groet Hans Lindeman.

    1. Beste Hans ; dat heb je nou eenmaal met discussies; je hoeft het niet altijd met elkaar eens te zijn , anders is het ook geen discussie maar elkaar naar de mond praten ; zoveel mensen zoveel meningen ; ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is en er zullen altijd wel mensen blijven die niet tegen onverwachte reacties kunnen met betrekking tot hetgeen ze zelf in gedachten hadden over leeftijd , orginaliteit of andere informatie over een fiets of onderdelen ervan mvr grt

  10. Hoi Hans,

    Je hebt in’t ieder geval ruim de tijd genomen om tot een weloverwogen antwoord te komen.
    Als ik voor mezelf spreek dan ben ik heel duidelijk actief met mij hobby’s bezig en niet met discussiëren.
    Wél met een dialoog bezig en die van jou wordt ook zeer gewaardeerd :-o)
    Lid worden kan niet. De vrijblijvendheid die daardoor ontstaat is voor veel mensen een reden om lekker te blijven doen waar ze mee bezig zijn, fietsen en sleutelen en en dat is precies waarom ik en wellicht velen met mij niet alleen deze site blijven bezoeken maar ook regelmatig mee gaan fietsen

    :-o)

    Groetjes van mij,
    Charles Waagenaar

  11. Hoi Hans,
    Dat is dus het nadeel van internet. Een geschreven mening zijn enkel letters. Dezelfde zin uitgesproken geeft niet alleen de letterlijke informatie van de woorden, er komt ook nog iets als intonatie en expressie bij kijken.
    Dat maakt dat een opmerking op internet heel anders overkomt van gesproken woord….

    Wat mij betreft zou je een online antwoord in een forum, deze website of je email eerst een uurtje moeten parkeren alvorens deze te versturen. Je zal zien dat als je je geschreven woord naleest je nog wel wat nuances kan aanbrengen om je tekst wat vriendelijker te maken! Maar “iedereen” is gehaast tegenwoordig en verstuurd direct.

    groeten,

    Patrick

    Ps wat is het rustig op de site…. weinig reacties of discussies. Jammer hoor!

  12. Hoi Charles,

    Op dit moment ben ik bezig met een Gazelle transportfiets doortrapper met een tandwiel met de letters Gazelle (dus brede tanden voor een transportfietsketting). Het framenummer staat op de rechter zadellug van boven naar beneden en is 248514. Verder heeft de voorvork een vernikkelde bovenzijde die naar beneden in een punt uitloopt. Cranken en stuur bevestiging op het balhoofd zijn ook vernikkeld. Op de trapas heb ik getal 27 gevonden. Vermoedelijk dus 1927. Wielen met zeer dikke voornaaf met Gazelle erin, achternaaf ongeveer eender maar dan doortrapper. Spatborden zullen niet origineel zijn. Het rek wel. Al met al een leuke aanwinst in m’n verzameling en voor mij mijn oudste transportfiets.
    Weet jij wat voor spatborden bij dit Gazelle model horen en heeft dit bouwjaar normaal houten handvatten?

    MvrG,
    Marc

  13. Hoi Marc,

    Die spatborden zijn specifiek zoals bijna alles van een Gazelle Transportfiets.
    Omdat spatborden, net als kettingschermen nou eenmaal veel te lijden hebben zijn er niet veel meer over. Als je een paar originele vindt heb je geluk. Ik zou dus gaan zoeken naar een paar vervangers.
    Als je die niet kunt vinden dan kan je altijd nog kiezen voor moderne brede spatborden van 65mm breed.
    De houten handvaten zijn nooit standaard gemonteerd. Die werden meestal gemaakt door handige houtbewerkers en waren mee incidenteel dan ‘standaard’.

    De voorvork is waarschijnlijk vervangen. Die vernikkelde kapjes werden door Gazelle niet gebruikt.
    Omdat Gazelle een ‘binnenbalhoofdbuis’ met de maat van een toerfiets gebruikte is er altijd wel een andere voorvork voor te vinden. De originele voorvork heeft ‘afhangende schoudertjes’.

    Dat veel onderdelen vernikkeld zijn geeft aan dat het een fiets is van voor 1930 en die 27 zou dus wel eens kunnen kloppen. Als het goed is dan is er Gazelle in het tandwiel te lezen.

    Groetjes van mij,
    Charles Waagenaar

    1. Het lijkt me evident dat deze foto echt wel genomen is tijdens de festiviteiten rondom de kroning van koningin Wilhelmina, dus omstreeks 6 september 1898. De hele straat ligt nog vol met resten van een ’tickertape’ parade!

      Die ’transportfiets’ heeft trouwens wel een heel sportief stuurtje vind ik …

      Groetjes, Rob

  14. Mocht iemand die dit leest in het bezit zijn van een transportfiets uit de jaren ’20 of eerder, ik zou graag willen vastleggen om meer te leren over de ontwikkeling van de transportfiets in de begin jaren en ook een beeld te krijgen bij wat er van deze vroege periode nog overgebleven is. Met name foto’s zijn erg gewaardeerd, inclusief details zoals het balhoofd, achterwielophanging etc. Als je deze hier niet kunt plaatsen, dan bijv. bij dit onderwerp op de site van de Oude Fiets: http://oudefiets.nl/forum/viewtopic.php?f=44&t=4766
    Of door mij te mailen via frx.geo at yahoo.com Alvast bedankt! 🙂

  15. Ik heb een Eysink transportfiets van ik denk jaren 40 met vrij brede zware banden, Voorop een bagage drager voor een grote mand. Ik wil hem verkopen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *