Fiets #1 met dichte vork ogen…Ooit zo gekocht als kaal frame, framehoogte 60 cm!
Heel apart framenummer, op de tweede lug, dus niet de bovenste lug. Wie herkent het?
BSA type trapas met inschroefcups, maar geen klembouten:
Fiets #2 framehoogte 59 cm:
Typisch is ook de balhoofdbuis uit een stuk én een gaatje voor een stelschroef. De enige andere fiets met die combinatie die ik ken is deze potentieel heel oude fiets van Sjoerd.
Deze fiets heeft 2 framenummers? Links en rechts… dit is rechts:
En links:
Hier lijkt een nok te zitten voor een bandrem. Die kwam alleen bij de allereerste transportfietsen voor. Bij Burgers bijvoorbeeld tot 1911! De laatste die ik ken met bandrem is van Gazelle uit 1917. Nu kan het zijn dat er later een bandrem op gezet is, dat heb ik wel al eens eerder gezien:
Wie kan meer zeggen over deze frames? Ze lijken duidelijk heel oud, vrij zeker van voor 1930 o.a. te zien aan de ingesoldeerde achterpadden.
Ook nog met in ieder geval vooroorlogse torpedo naaf, die mogelijk nog wel eens origineel zou kunnen zijn. Dus als daar een jaren ’20 datum op staat, is ook de exacte ouderdom te achterhalen (en jaren ’20 torpedo naven zijn op zichzelf al interessant vind ik) De voordrager is uiteraard van latere datum. Ik kan hem zelf niet onderdak geven, maar mocht iemand hem kopen, dan ben ik natuurlijk zeer geinteresseerd om meer te weten te komen over deze fiets.
In dit artikel vormt een overzicht van de oudst bekende bewaard gebleven transportfietsen in Nederland. Dit gaat specifiek om de klassieke versterkte tweewielers met dubbele bovenbuis. Van prijscouranten weten we dat de Simplex al in 1903 zulke transportfietsen bouwde:
Bakfietsen gaan nog verder terug, en ook waren er al safeties in de 19de eeuw speciaal bedoeld als bezorgfiets, met mogelijkheid om pakjesdrager voorop te bevestigen. Maar die voorbeelden laten we hier buiten beschouwing.
Al gaan transportfietsen dus al terug tot minstens 1903, toch zijn er uit de begin periode geen exemplaren bekend tot nu toe. Hopelijk leidt dit artikel ertoe dat meer mensen zulke of nog oudere exemplaren gaan spotten. Er wordt mij wel gevraagd waarom er geen oudere exemplaren bekend zijn. Dit heeft een aantal redenen: – Lage productie en hoge prijs in de begin jaren. De Simplex in 1903 kostte nog 150 gulden. In 1939 kostte een Brillant van Juncker nog maar 36 gulden. En intussen was er ook nog een sterke inflatie, waardoor het werkelijke verschil nog veel groter was. Met name in begin jaren ’20 daalde de prijs sterk, en steeg de produktie van rijwielen in Nederland aanzienlijk. Tot de jaren ’20 waren er dus nog relatief weinig Nederlandse transportfietsen. – Hoe ouder de fiets, hoe kleiner de kans dat hij het al die tijd overleeft. In tegenstelling tot de luxe fietsen uit begin 19de eeuw, die vaak bewaard bleven op zolders in oude huizen of zelfs kastelen, waren transportfietsen gewoon gebruikswaar. Ze werden intensief gebruikt, tot repareren niet meer rendabel was, en dan naar het oud ijzer. Het feit dat er nog veel oude transportfietsen bestaan, is meer vanwege de robuustheid dan spaarzaamheid. – Herkenning: de oudste transportfietsen zullen in het algemeen ook het meest verbouwd zijn. Om te beginnen zal de visueel herkenbare voordrager vervangen zijn. Juiste de vroege exemplaren hadden nog vrij zwakke voordragers. Als daar later bijvoorbeeld een modernere Roelewiel drager op is gezet, dan lijkt het op het eerste oog al een modernere fiets. In grove lijnen is zo’n hele vroege fiets ook niet veel anders dan een latere, al zijn er wel wat details die zeer kenmerkend zijn voor de vroegste transportfietsen – We hebben nog lang niet alle transportfietsen bekeken. Op de site en onder de bezoekers ervan hebben we slechts een zeer klein percentage van alle transportfietsen gezien. Er rijden er nog veel meer rond. En daarom ook dit artikel om meer van deze oude fietsen boven water te halen.
Wat zijn typische kenmerken voor een jaren ’20 transportfiets (of ouder)? Onder andere een snel herkenningspunt zijn de ingesoldeerde achterpadden van de achtervork. Ergens in de jaren ’20 vond een omschakeling plaats en werd platgeknepen buis waarin het wiel werd gezet de norm. Daarvoor was dit nog een apart onderdeel, dat in de liggende en staande achtervork gesoldeerd werd. Enkele voorbeelden:
Heeft je transportfiets zo’n achterpad, dan weet je vrij zeker dat de fiets minstens uit de jaren ’20 komt. Geen van de direct gedateerde transportfietsen die bekend zijn vanaf 1926 heeft nog zo’n ingesoldeerd achterpad. Maar heeft de fiets wel een standaard platgeknepen achtervork, dan zegt dat niets. Die constructie werd wel al eerder gebruikt naast de ingesoldeerde achterpadden. Verdere datering kan op serienummer, als daarvan de produktie jaren bekend zijn.
Een andere mogelijkheid is via datum stempels op onderdelen zoals bijvoorbeeld in het geval van een Fichtel & Sachs Torpedo naaf. Een datering op onderdelen is natuurlijk minder zeker, aangezien onderdelen kunnen zijn vervangen door nieuwe of oude onderdelen. Vaak werden transportfietsen geleverd met doortrapper achternaaf, die later vervangen werd door een Torpedo remnaaf, waardoor het jaartal niet klopt met de leeftijd van de fiets. Bij datering via onderdelen is het dus altijd verstandig om te kijken of de rest van de fiets de kenmerken heeft die kloppen met de vastgestelde datering.
Verder zijn er nog merk specifieke kenmerken, zoals kettingbladen, voordragers etc. die alleen tijdens bepaalde jaren werden toegepast. Ook kenmerkend voor jaren ’20 transportfietsen zijn BSA type trapassen (met inschroef cups), met name 16,0mm dik en in eerste instantie met klembouten aan de voorzijde. Vanaf eind jaren ’20 werden Thompson type trapassen steeds vaker toegepast. Sommige merken blijven BSA type trapassen gebruiken (met ingeperste cups), dus het geeft geen harde datering.
En nu de oudst bekende transportfietsen. In het geval geen exact jaartal bekend is, dan is de fiets geplaatst naar het laatst mogelijke jaartal. Bijgevoegd zijn links naar artikelen van iedere fiets, waarin verdere informatie te vinden is.
Onbekende fiets van Sven met ingesoldeerde achterpadden:
Zoals je ziet, er zijn nog geen transportfietsen bekend die met zekerheid ouder zijn dan 1921. En transportfietsen van voor 1930 zijn uitermate schaars (o.a. alle 1900 artikelen op deze site doorgespit!), helemaal in redelijk originele staat. Mochten er nog meer bestaan, dan zouden we daar natuurlijk graag over horen. Dus mocht je een transportfiets hebben van voor 1930, of wil je gewoon hulp met een transportfiets te dateren, neem dan contact op via: https://www.transportfiets.net/een-artikel-of-fotos-plaatsen/
Deze transportfiets is een mooi bewaard gebleven exemplaar, die waarschijnlijk dateert uit 1926. De fiets is in het bezit van Michael Wroblik en is afkomstig uit een museum. De achternaaf is een Fichtel & Sachs Torpedo uit 1926, en ook andere kenmerken als de voornaaf geven aan dat het heel goed een jaren ’20 fiets kan zijn. Hij is ook uitgevoerd met 28 x 1 1/2″ velgen, de zware transport versie van die maat. Dat was nog vrij gebruikelijk in de jaren ’20, zie bijvoorbeeld: https://www.transportfiets.net/2009/06/18/eysink-1923/
De achternaaf, met nog een F & S logo waarbij de adelaar niet is omcirkeld (voor 1929):
De remhevel is ooit vervangen, want die heeft het F & S logo van na 1929. De remhevel is wel apart, want hij glad met verzonken text, in plaats van met opstaande tekst, zoals gebruikelijk is bij deze vooroorlogse kromme remhevels. Herkent iemand deze remhevel?
Omdat niet helemaal zeker was of er nou 26 of 28 op de achternaaf stond, heeft Michael de naaf opengemaakt om verdere datumstempels te controleren. Hier bleek ook 26 op te staan:
Dit frame was in het bezit van Colin. Helaas in slechte staat, en juist het voor jaren ’20 en eerder kenmerkende crankstel met een driepoot kettingblad ontbreekt helaas. Maar jaren ’20 transportfietsen zijn schaars, en dit is de eerste Simplex die ik tegenkom uit die periode. Hopelijk verschijnt er nog een keer een kompleter exemplaar! (ouder mag ook natuurlijk)
Typerend voor Simplex is de verdikking aan de onderkant van de balhoofdbuis:
De kenmerkende ingesoldeerde achterpad, wat typisch is voor jaren ’20 (en eventueel eerdere) transportfietsen:
Zoals hij er oorspronkelijk uit heeft gezien:
Jan bij mij om de hoek bleek dit frame te hebben overgenomen, dus zojuist nog even wat details vastgelegd:
De trapas is een Thompson as, dus geen cyloide lagers die Simplex op de reguliere fietsen plaatste: