Artikel over Kestein bakfietsen in de Nederlandsche Rijwielhandel van 1932:
Zie ook de andere artikelen van “De Transportdriewieler” uit De Nederlandsche Rijwielhandel.
alles over transportfietsen
Artikel over Kestein bakfietsen in de Nederlandsche Rijwielhandel van 1932:
Zie ook de andere artikelen van “De Transportdriewieler” uit De Nederlandsche Rijwielhandel.
De Kestein van Abram uit 1935, met werk:
Het Erjeka zadel:
De trapas is flink gaar. Het oliepotje mistte op het trapashuis, en het lager zat aan die kant vol modder.
De conus die “gesmeerd” was met modder:
Vervolg op:
– Kestein uit 1935 van Abram, deel 1
Aangezien Abram al een EAK Kestein letter kettingwiel had bemachtigd (zie Fran-kestein blijkt Gazelle uit 1926!), ging hij op zoek naar een Kestein transportfiets, en vond deze ook nog!
Zie de kenmerkende nokken en lugs op de voor- en achtervork, zoals ook hier te zien. Juncker had die ook, maar Juncker modellen hiermee hebben een doorlopende balhoofdbuis, en Kestein niet. Wel typisch dat de spatbordstangen er niet aan vast zitten. Blijkbaar zijn de spatborden en stangen al eens vervangen, door langere exemplaren die voor op de as bedoelt zijn (en dus te lang voor op de lugs).
Erjeka zadel:
Doortrapper achternaaf:
Het framenummer is 40353:
Het framenummer is ook nog eens een bevestiging dat dit geen Juncker is (die hebben een framenummer van 4 cijfers en een letter).
De achternaaf is een Fichel & Sachs doortrapper. Deze is helaas stuk, maar kon aan de hand van de cups wel gedateerd worden tot 1935 (as en conussen waren niet meer origineel, dus daarop geen jaartal), waardoor de leeftijd van de fiets dus ook bekend is (en wat ik vrij spoedig ook gaat checken bij mijn jaren ’20 fiets!):
Toevallig had Abram snel een vervangende naaf gevonden (hoe hij dat doet, geen idee, ik vind ze vrijwel niet!:)):
De EAK Kestein crank uit 1931, afkomstig van de Fran-kestein, is inmiddels ook gerestaureerd. Voor het lassen:
En na het opnieuw vastlassen van het kettingblad:
Nog onbekend of die zwart gelakt of vernikkeld gaat worden.
Zou ik niet aanraden, maar volgens L. Tol moet het kunnen:
Uit “De vee- en vleeschhandel”, 10-01-1928.
Als je goed kijkt naar de spatbord stang en voordrager bevestigingen zie je dat dit een Kestein moet zijn (ook uit Rotterdam):
De eerder besproken transportfietsen met E.A.K. Kestein letterwiel is overgenomen door Abram. Nu blijkt het geen Kestein te zijn. Maar deze voormalige “Fran-kestein” van Charles (niet te verwarren met deze Frankenstein van Charles), wat een samenraapsel was van onderdelen die Charles ooit weggegeven had, blijkt een Gazelle te zijn. En niet zomaar eentje, maar een uit 1926! Daarmee de een na de oudste bekende Gazelle transportfiets. Of wat er nog van over is in ieder geval.
Gazelle op de balhoofdbuis:
Framenummer 236914, dus uit 1926:
De typische voorvork kroon van Gazelle uit de jaren ’20, oorspronkelijk vernikkeld:
Gazelle balhoofd, ook oorspronkelijk vernikkeld:
Dubieuze constructie:
Zoals de Gazelle er ooit nieuw uit heeft gezien (uit de folder van 1925):
Het E.A.K. Kestein crankstel. Deze hoort dus niet bij de fiets, maar is zeker interessant:
Williams, letter “T”. Dus het kettingblad komt uit seizoen 1931/1932 volgens deze link. De Kestein folders van 1928 t/m 1934 laten geen letterwiel zien, maar blijkbaar hadden ze die dus wel.
Ook E.A.K. op de crank, dus het letterwiel en de crank horen in ieder geval bij elkaar: